VAKINFORMATIE BRANDGEVAAR DAKBEGROEIING

Het instituut Research and Material Testing Institute in Stuttgart heeft dakbegroeiing getest volgens DIN 4102, deel 7 als "Dakbedekking".

Overeenkomstig de eisen van de norm diende als vuur een korf van 30 x 30 cm, die was gevuld met 600 g geconditioneerde houtwol. Deze brandtest, die werd uitgevoerd bij 15°C buitentemperatuur, is beschreven als onderdeel van de harmonisatie van Europese normen "Procedure 1" in de DIN EN 1187 "Testmethoden voor blootstelling van daken aan vliegvuur".

Besloten is om de Franse "Procedure 3", die als strengst kan worden beschouwd, te hanteren. Bij deze procedure wordt naast de vuurkorf, een ventilator met een snelheid van 3 m/s en straling van een vlakke warmtebron met een vermogen van 12,5 kW/m² toegevoegd. De brandproeven werden medio juni 2011 uitgevoerd in de brandproefhal van het Researchcentrum voor Fire Protection Engineering, Universiteit van Karlsruhe; de uitvoering als omschreven door de Materials Testing Institute, Universiteit van Stuttgart, volgens de richtlijnen voor Europese brandproeven. De experimenten werden uitgevoerd in een hoek van 5°, volgens de testnorm voor daken tot 10°.

DE EXPERIMENTELE OPSTELLINGEN

Voor de experimenten werden twee identieke dakconstructies gebruikt in de grootte 1.2 x 3.0 m, bestaande uit gegalvaniseerde staalplaten profielen, 60 mm isolatieplaat PIR hardschuim met sponning en een enkellaags waterdicht vel thermoplastisch polyolefine (TPO). Dakbedekking en isolatie werden mechanisch bevestigd aan de randen.
De twee daksystemen werden vervolgens uitgerust met een dakbegroeiing. De eerste dakbegroeiing bestond uit een beschermlaag, 25 mm drainagelaag, een filterlaag en 50 mm substraatlaag. De tweede dakbegroeiing bestond uit een geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) en dampopenvlies, 50 mm EPS drainagelaag, een filterlaag en 50 mm substraatlaag.
De dakbegroeiingen stonden voor het uitvoeren van de experimenten ca. een week in de experimentele ruimte, zodat het vochtgehalte van het geleverde substraat zich kon aanpassen aan de omgevingsomstandigheden.

"DAK IN BRAND"

De experimenten toonden aan dat er geen oppervlak branduitbreiding optreedt noch dat er een burn-out kon plaatsvinden. Ongeveer 5 minuten na afloop van het experiment, werd een opper-vlaktetemperatuur van het substraat van ongeveer 300°C gemeten, terwijl de temperatuur van de filterlaag slechts ongeveer 40°C bedroeg. Bij de drainagelaag en beschermlaag werden geen vuur effecten waargenomen.

DE AANVULLENDE TEST MET VEGETATIE

Na het einde van de twee experimenten werden de proefopstellingen voorzien van vegetatie met verschillende soorten Sedum. Deze werden vervolgens nogmaals onderworpen aan "Procedure 3", dat wil zeggen met vuurkorf, wind en straling. Wederom doofde het vuur na ongeveer 12 minuten zonder dat de vegetatie vlam had gevat. Tijdens de bijna 20 minuten van de warmtestralingstest droogde de vegetatie zodanig dat er een vlam met een diameter van ca. 80 cm ontstond. Echter, na ongeveer twee minuten branden werden de vlammen vanzelf gedoofd, zonder dat ze zich over het verdroogde vlak van 80 cm bereik verder hadden gevorderd.

GESLAAGD

Alle drie de experimenten toonden aan dat een dakbegroeiing met een substraatdikte van ten minste 50 mm en een substraat dat niet meer organische bestanddelen bevat dan de FLL voorschrift, onder deel 5 van de DIN EN 13501 "indeling van bouwproducten en bouwelementen brandgedrag "als BROOF (T3) kan worden ingedeeld. Deze indeling is gebaseerd op de bovenstaande testresultaten en is vervolgens geaccrediteerd door MPA Stuttgart voor dakhellingen tot 10°.

Een dakbegroeiing met de indeling BROOF (T3) is bestand tegen vonken en stralingswarmte, dat wil zeggen een dakbegroeiing voorkomt de verspreiding van een vuur op het dak en de verspreiding van brand van het dak naar het gebouw intern, onder invloed van externe spanning op het dak overeenkomstig de voorschriften van de testnorm, minimaal 30 minuten.

Opmaak: januari 2020